Schildklieraandoeningen

Als u het vermoeden heeft dat er iets is met uw schildklier, laat dat dan direct door uw huisarts controleren. Hij kan te snel of te langzaam werken, in beide gevallen is er meestal sprake van een auto-immuunaandoening. Normaal gesproken worden stoffen die het lichaam binnendringen door ons afweersysteem als lichaamsvreemd beschouwd. Het afweersysteem van het lichaam reageert daarop door ‘antistoffen’ aan te maken. Bij een auto-immuunziekte  produceert het lichaam antistoffen die lichaamseigen cellen of weefsels aantasten en zelfs afbreken, zoals de schildklier. Deze specifieke antistoffen beïnvloeden de werking van de schildklier  waardoor deze te snel gaat werken of juist wordt afgeremd. Er zijn nog andere vormen van hyper- of hypofunctie, maar die zijn minder algemeen. Goede informatie vind U op de website van ‘Schildklierorganisatie Nederland’ en op het, inmiddels opgeheven, ‘Schildklierforum’.

Bij hyperthyreoidie wordt de schildklier geblokkeerd of afgeremd, waarna vaak een hypofunctie overblijft, die met schildkliermedicijnen wordt bijgestuurd.

Bij hypothyreoidie, meestal de ‘thyreoïditis van Hashimoto’, wordt de behandeling standaard ingesteld met het schildkliermedicijn levothyroxine (T4).

Vaak zijn er wel verschijnselen van een te lage schildklierfunctie, maar wordt dat nog niet aangetoond met bloedtesten. Het beeld is nog ‘subklinisch’ en u wordt in de gaten gehouden door regelmatig de TSH in uw bloed te meten. Die wordt hoger als de schildklier slechter gaat functioneren.

Goed ingesteld raken op schildklierhormoon is lastig, duurt soms lang en vaak blijven mensen klachten houden.

AUTO-IMMUNITEIT

Verschillende omgevingsfactoren laten een relatie zien met auto-immuunaandoeningen, zoals bijvoorbeeld verkeerde eetgewoontes, te weinig slaap, chemische belasting, keizerssnede en antibioticagebruik (1,2,3,4,5). Daarnaast hebben de meeste auto-immuunaandoeningen ook een erfelijke component.

Met een auto-immuunaandoeningen heb je een grotere kans op het ontwikkelen van nog andere auto-immuunaandoeningen. Veel ‘Hashimoto’s’ zijn zich bewust van overgevoeligheid voor verschillende voedingsmiddelen, met name in de hoek van de gluten. Allergie voor gluten, coeliakie, is ook een auto-immuunaandoening. Auto-immune schildklieraandoeningen en coeliakie hebben een gemeenschappelijke genetische component (een subtype van het HLA-gen). Dankzij het baanbrekende werk van Dr. Alessio Fasano (6) weten we dat een ‘leaky gut’ een ​​van de belangrijkste oorzaken is van auto-immuunziekten. Deze verstoorde ‘darmdoorlaatbaarheid’ kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld infecties zoals van candida of bacteriewildgroei (SIBO), medicijnen zoals antibiotica, anticonceptie of steroiden, en door stress. Ook zag men onlangs een relatie met het onkruidmiddel glyfosaat/roundup ( 7).

Naast een aantoonbare allergie voor gluten kan er ook glutensensitiviteit bestaan, omdat gluten veel meer eiwitten bevatten dan waarvoor wordt getest, die ook in meer of mindere mate reacties kunnen uitlokken. Zo ontstaat een basis van chronische ontsteking, die sluimerend aanwezig is of verder kan ontsporen. Het melkeiwit caseïne lijkt deels op het gluteneiwit en kan dezelfde reacties geven. Deze zogenaamde kruisreacties komt met veel meer voedingsmiddelen voor.

BEHANDELMOGELIJKHEDEN

Bij een duidelijke verstoring van de schildklierfunctie moet de behandeling bij de specialist of huisarts liggen. Een TSH kleiner dan 0,4 of groter dan 4 wordt als afwijkend beschouwd en een normale waarde ligt idealiter tussen 0,5 en 1. Bij een subklinische hypothyreoidie loopt de TSH al wat op. In een door de Europese Unie gesubsidieerde studie onder meer dan 700 mensen met een subklinische lage schildklierfunctie en een gemiddelde TSH van 6,2 bleek behandeling met het schildkliermedicijn na een jaar geen verbetering te geven in symptomen zoals vermoeidheid en andere ‘quality of life’ scores (8). Ook de Cochrane collaboration, één van de meest betrouwbare onderzoeksinstituten,  kwam tot dezelfde conclusie (9)

Met Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG) en orthomoleculaire therapie kan vooral in die fase goede ondersteuning geboden worden.  Traditionele Chinese geneeskunde (TCM) beschouwt zowel hyperthyreoïdie als hypothyreoïdie als Yin / Yang-dysbalans en gebruikt acupunctuur, kruidengeneeskunde en dieettherapie om de balans te herstellen.

Verschillende onderzoeken laten zien dat acupunctuur en TCG effectief zijn bij de behandeling van hypothyreoïdie. Een studie aan de Shanghai Medical University in China wees uit dat de symptomen van hypothyreoïdie aanzienlijk verbeterden wanneer ze werden behandeld met een Chinees kruidenpreparaat (10). Met aanvulling van orthomoleculaire therapie kan de effectiviteit nog verder verbeterd worden. Vooral een analyse van de aard van de verstoring, de ’onderliggende zwaktes’ en eventuele hiaten in het voedingspatroon kan leiden naar een goede verbetering van het klachtenbeeld.

Ook kan er een conversieprobleem bestaan.  Er wordt genoeg T4 aangemaakt, maar onvoldoende omgezet in het actieve hormoon T3. Deze omzetting gebeurd voor 60 % in de lever en voor 20 % in de dunne darm. 20% wordt omgezet in het inactieve ‘reverse T3’ (RT3). Voor het optimaliseren van dit proces zijn er verschillende aandachtsgebieden:

  • Leverdetoxificatie: o.a. verkeerde voeding, chronische aandoeningen, zware metalen kunnen een effectieve omzetting verhinderen.
  • Gezondheid van de spijsvertering, vooral een goede darmflora is belangrijk voor de omzetting.
  • Stress, een verhoogde cortisol , verlaagt de hoeveelheid T3 en verhoogt de hoeveelheid RT3.
  • Chronische ontsteking hindert de omzetting van T4 naar T3.

Bij een behandelde hypothyreoïdie waarbij klachten blijven bestaan, speelt vaak de auto-immuniteit en chronische ontsteking een rol.  Auto-immuniteit gaat niet over, maar met aanpassingen aan de voeding en met Chinese kruiden kan dat proces wel afgeremd worden (11,12). Vooral met een aangepaste voeding kan veel bereikt worden, hoewel dat wel wat opofferingen vraagt. Voor elk persoon is een individuele benadering nodig, aangepast aan alle bovengenoemde factoren in een ‘stap voor stap-benadering’.

  1. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24763536
  2. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16809486
  3. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12505286
  4. http://www.pnas.org/content/111/15/5670
  5. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3110651/
  6. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22109896
  7. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3945755/
  8. http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1603825#t=article
  9. http://www.cochrane.org/CD003419/ENDOC_thyroid-hormone-replacement-for-subclinical-hypothyroidism
  10. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/8400766
  11. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3943005/
  12. http://www.itmonline.org/arts/thyroid.htm